Uit onderzoek en ervaring blijkt dat elk kindje uniek is in haar of zijn ontwikkeling en dus ook unieke voedingsbehoeften heeft. Niet de leeftijd van je kind is bepalend, wel de ontwikkelingsfase waarin het zich bevindt. Gaat je kindje wat meer spelen met de tong, duwt het niet meer alles weg met de tong, sabbelt het op zijn vuistje, maakt het smakkende geluidjes en heeft je kind veel interesse in wat jij eet? Dan is dat een signaal dat je kindje iets anders wil dan enkel maar melk en is het toe aan een eerste groenten- en /of fruithapje. Dat zal ongeveer tussen 4 en 6 maanden zijn.
Natuurlijk is een tussendoortje heel lekker voor je kindje, maar je moet wel zorgvuldig kiezen wat je geeft. Kies bij voorkeur voor verantwoorde tussendoortjes, zoals fruit, een volkorenkoekje, een stukje kinderkoek, soepstengel of rijstwafel, rozijntjes, stukjes komkommer of wortel. Let er ook op dat je niet te veel eetmomenten creëert, 2-3 tussendoortjes per dag is geen probleem.
Zolang het eetpatroon uitgebalanceerd is, is dat geen probleem. De voeding van een kind bevat meestal al voldoende melk, kaas en brood om genoeg eiwitten te kunnen geven aan het lichaam. Het heeft daarvoor dus geen vlees nodig. Wat wel heel belangrijk is, is de hoeveelheid ijzer in de voeding. Vlees bevat immers nogal wat ijzer. Gelukkig zit er ook ijzer in allerlei plantaardige producten en in opvolgmelk. Om plantaardig ijzer goed in het lichaam te kunnen opnemen is vitamine C nodig. Zorg er daarom voor dat je bij elke maaltijd iets van groenten, fruit of vruchtensap geeft.
Een belangrijke functie van ijzer is dat het betrokken is bij het zuurstoftransport door het bloed. Elk kind wordt geboren met een voorraad ijzer in het lichaam, in deze fase raakt die ijzervoorraad echter op. Daarom moet je kind nu zoveel mogelijk ijzer uit zijn voeding halen. Als je geen borstvoeding meer geeft is het raadzaam om te kiezen voor opvolgmelk. Opvolgmelk is verrijkt met ijzer, om in de hoge behoefte te kunnen voorzien. Andere producten die veel ijzer bevatten zijn vlees(waren), kip en vis, groenten, peulvruchten, aardappelen, eieren, appelsiroop en papsoorten.
In deze fase is melk (borstvoeding of opvolgmelk) nog steeds de belangrijkste voeding, maar je kunt je kindje wel meer variatie geven om de smaakontwikkeling te stimuleren. Vanaf nu kun je de voeding aanvullen met een warme maaltijd, een stukje brood, een fruithapje of een verantwoord tussendoortje.
Als je kind één jaar of ouder is kun je na opvolgmelk overstappen op groeimelk voor kindjes van 1 tot 3 jaar, zoals NESTLÉ Groeimelk. Deze groeimelk is precies afgestemd op de voedingsbehoeften van een wat oudere dreumes en bevat ook vitamine D. Het Voedingscentrum adviseert 10 microgram vitamine D bij te geven tot het kindje 3 jaar is.
In eerste instantie moet je uiteraard vertrouwen op je intuïtie. Jij weet als geen ander of je kindje al dan niet tevreden is. Daarnaast wordt je kindje regelmatig gewogen en gemeten op het consultatiebureau. Indien de groeicurve goed verloopt hoef je je in principe geen zorgen te maken over de hoeveelheid voeding die je kindje krijgt.
Iedere fruitsoort heeft zijn eigen specifieke, gezonde eigenschappen. Variatie is dan ook het allerbeste. Je kindje krijgt dan een goede mix van vitaminen en mineralen binnen en leert al vroeg variatie te waarderen.
Op deze manier weet je zeker dat de boer geen schadelijke stoffen gebruikt heeft voor het verbouwen van zijn groenten, en dat de groenten vanaf het land tot in de verpakking gevolgd en gecontroleerd zijn.
Beide zijn mogelijk. Het is wel aan te raden om met zachte smaken te beginnen, bijvoorbeeld wortel, courgette, sperzieboontjes of banaan, appel of peer. Bied in eerste instantie slechts één smaakje tegelijk aan en geef enkele dagen hetzelfde, om zo je kindje te laten wennen aan een nieuwe smaak. Wanneer je begint met een fruithapje, kun je in het begin best wat ‘zure gezichten’ krijgen. Laat je kindje zijn eerste, nieuwe, zachte smaken ontdekken met NESTLÉ FrisFruitje, een verantwoord fruithapje voor kindjes vanaf 4 maanden.